Vlees van wild vergezelt de mensheid al sinds de vroegste voedseldata. De consumptie ervan bleef een gangbare praktijk op het platteland en in jachtgebieden, en vandaag de dag is er een opleving in het onderzoek naar de voedingsvoordelen ervan ten opzichte van vlees van de boerderij.
Verschillende academische publicaties en voedingsforums hebben zich over deze voedingskwestie gebogen. De resultaten van verschillende studies wijzen op een bepaald voedingsprofiel, wat nieuwe onderzoekslijnen heeft geopend naar de gevolgen voor de gezondheid en de duurzaamheid van voedsel.
Waarom heeft vlees van wild een gezonder voedingsprofiel dan ander vlees?
Wildvlees heeft een lagere caloriesamenstelling en een lager totaal vetgehalte dan de meeste intensief gekweekte vleessoorten. Publicaties zoals die in het tijdschrift Meat and Nutrition wijzen erop dat soorten als edelhert, wild zwijn of wild konijn minder dan 3 of 4 gram vet per 100 gram bevatten, in tegenstelling tot de hogere waarden van varkens- en rundvlees.
Qua energie-inhoud hebben deze vleessoorten een laag caloriegehalte. Hertenlende levert bijvoorbeeld 93 kilocalorieën per 100 gram, met slechts 0,8 gram vet. Deze cijfers weerspiegelen een voeding met veel eiwitten, maar weinig energie, wat het onderscheidt van op de boerderij gekweekt vlees.
Een ander relevant aspect is de eiwitconcentratie, die varieert tussen 20 en 26 gram per 100 gram, met alle essentiële aminozuren. Deze niveaus, vergelijkbaar met of hoger dan intensief gekweekt vlees, maken van vlees van wild een complete bron van hoogwaardige eiwitten.
Vetzuren, vitaminen en mineralen in bushmeat
Een van de meest bestudeerde elementen is het lipidenprofiel. Wildbevat meer meervoudig onverzadigde vetzuren, vooral omega-3, met een gunstige verhouding tot verzadigde vetzuren.
Deze verhouding ligt dicht bij de aanbevolen waarden in preventieve voeding, wat in verband wordt gebracht met een lager risico op hart- en vaatziekten, zoals vermeld door het gespecialiseerde portaal BMC Research.
Bovendien bevat vlees van wild belangrijke mineralen zoals ijzer, zink, fosfor en kalium. Het aanwezige ijzer is voornamelijk haemijzer, dat efficiënter wordt opgenomen door het menselijk lichaam. Het bevat ook B-vitamines, zoals B2, B3 en B12, die essentieel zijn voor de stofwisseling, het zenuwstelsel en het bewegingsapparaat.
Studies uitgevoerd door de Interprofessionele Vereniging van Wildvlees (ASICCAZA) en de Artemisan Foundation hebben de aanwezigheid van selenium en magnesium in relevante hoeveelheden bevestigd. Het eerste draagt bij aan de preventie van vaatziekten, terwijl het tweede de bloeddruk reguleert en het cardiovasculaire systeem ondersteunt.
De ecologische duurzaamheid van dit soort vlees
De productie van vlees van wild via gereguleerde praktijken heeft een lagere impact op het milieu dan intensieve vleesproductie. Er is geen industrieel voer of grote installaties voor nodig en er is niet dezelfde uitstoot van broeikasgassen.
In deze zin heeft de manager van ASICCAZA, Jaime Hurtado, erop gewezen dat “het consumeren van dit product helpt om het evenwicht van het platteland en de landelijke omgeving te reguleren”. Zoals hij uitlegt, voorkomt gecontroleerde jachtactiviteit de overpopulatie van bepaalde soorten die schade aan de landbouw of onevenwichtigheden in ecosystemen kunnen veroorzaken.
Het gebruik van deze natuurlijke hulpbronnen is dus geïntegreerd in een logica van duurzaamheid, waarbij het beheer van de landelijke omgeving wordt gecombineerd met voedselproductie.
Veiligheid, risico’s en beperkingen van het eten van vlees van deze dieren
Er zijn echter factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het eten van vlees van wild. Het voedingsprofiel varieert naargelang de diersoort, de leeftijd van het dier, het scharreldieet en het seizoen van het jaar. Deze heterogeniteit vereist een zorgvuldige analyse bij het vaststellen van gemiddelde waarden.
Sommige studies waarschuwen voor mogelijke risico’s van besmetting door lood uit munitie of de aanwezigheid van parasieten als er niet goed mee wordt omgegaan.
Daarom vereist de voedselveiligheid een duidelijke traceerbaarheid en goede verwerkingspraktijken, vooral bij binnenlandse consumptie.
De beschikbaarheid in Spaanse huishoudens is nog steeds beperkt. Volgens een rapport van ASICCAZA consumeert slechts 24,9% van de bevolking minstens één keer per jaar vlees van wild. Prijs, seizoensgebondenheid en gewoonten beïnvloeden dit lage percentage, ondanks de groeiende aanbeveling van voedingsdeskundigen en experts.
We moeten niet vergeten dat vlees van wild zijn weg heeft gevonden naar de haute cuisine. Traditionele stoofschotels, stoofschotels en marinades bestaan nu naast gerechten als tataki’s, carpaccio’s of hamburgers voor fijnproevers gemaakt van hert, wild zwijn of patrijs. Deze culinaire interesse komt bovenop de voedings- en milieuargumenten, wat de trend naar herwaardering versterkt.