Fulvio Marino beschrijft water en bloem als een metafoor voor het bestaan: “Het is een daad van leven, het raakpunt tussen mens en natuur”
Brood bakken is als vrijen. De ingrediënten komen samen, vermengen zich, omhelzen elkaar en worden door beweging omgevormd tot iets beters. Elke keer anders, maar altijd uniek en bijzonder. De bloem wordt gemengd met water en komt tot leven door de gist, een snufje zout en voilà, het deeg is klaar. Dan volgt de beweging, de energie van de handen die het deeg kneden.
Daarna moet alles rusten en vervolgens vorm krijgen, of beter gezegd, vele vormen: gemaakt met dezelfde ingrediënten, maar toch allemaal verschillend, rijzen ze langzaam, als levende wezens in de baarmoeder van de moeder. Dan, in de warmte van de oven, worden ze een tweede keer geboren: een stille metamorfose, een geboorte van vuur en tijd. Het is de levenscyclus die zich hernieuwt. Brood kneden is een stille dialoog tussen het lichaam en de materie. De handen zinken weg, strelen, drukken en voelen. Brood bakken is niet alleen techniek, maar iets veel diepers. Het is een daad van aanwezigheid en overgave, een langzame dans op het natuurlijke ritme van de dingen. Het leven wordt niet geforceerd: het wordt gevolgd. En zo vereist ook brood geduld, luisteren, nederigheid. Er is geen haast, er is nooit absolute controle. Er is een stille gevoeligheid, vergelijkbaar met die van de liefde. En, zoals alle mooie dingen in het leven, is ook brood onvolmaakt. En in deze onvolmaaktheid schuilt zijn schoonheid: elk brood is, net als elke menselijke ontmoeting, anders, uniek, onherhaalbaar. Brood bakken is de liefde bedrijven met de natuur.
Brood bakken betekent een wereld creëren. Het is een daad van leven. Brood is een metafoor voor het bestaan en een ontmoetingspunt tussen de landbouw en de mens, tussen het natuurlijke en het menselijke.
Brood is een ritueel. Een oud ritueel, dat de mensheid al minstens 20.000 jaar begeleidt. In het begin misschien bij toeval, misschien uit noodzaak of intuïtie. Zo moest het gaan tussen de mens en het graan, het was het lot. Het is een liefdesverhaal dat zo lang duurt dat we niet eens weten hoe het begonnen is. En dat vandaag de dag nog steeds voortduurt. Brood is anders dan alle andere voedingsmiddelen. Het is krachtig. Het is alchemie: het verenigt de vier elementen – meel dat aarde is, water, de lucht van gist, het vuur van de oven – om de essentie te creëren. De mens neemt wat de natuur hem biedt en transformeert het. Hij creëert een voedingsmiddel dat niet langer tot de afzonderlijke elementen behoort, maar ze overstijgt. Daarom is brood magisch. Omdat het natuur is die poëzie is geworden. Het is tijd die materie is geworden. Het is leven dat vorm heeft gekregen.
Brood bakken en de liefde bedrijven zijn uiteindelijk twee manieren om voor elkaar te zorgen. Het zijn handelingen die onszelf, anderen en het leven voeden. Beide komen voort uit de aarde, het lichaam en de eenvoud, maar worden kunst, geschenk en creatie.
Ik heb veel over brood geschreven – dit is mijn vijfde boek – maar elke keer als ik erover nadenk, voel ik dat er nog iets ontbreekt. […] Ik heb er jaren over gedaan om het te schrijven. Ik had het graag eerder afgerond, maar deze tijd, dit lange rijzen, had een betekenis. Mijn werk heeft me ertoe gebracht de wereld rond te reizen en dag na dag totaal verschillende manieren van brood bakken te ontdekken. Je kunt niet over het brood van de wereld vertellen als je in je eigen bakkerij blijft zitten. Je hebt ervaringen, ontmoetingen en verschillende visies nodig. En zo heb ik, door samen met Indiërs in Dubai en Mexicanen in New York te kneden, het brood leren kennen van plaatsen waar ik nog nooit ben geweest. Ieder mens draagt de tradities van zijn land met zich mee. En wanneer onze handen elkaar ontmoeten in een deeg, is het alsof de grenzen verdwijnen. Dit boek wil je vertellen over de schoonheid, het belang en de verscheidenheid van brood op de vijf continenten. Het wil het unieke karakter beschrijven van een woord – brood – dat in alle talen van de wereld voorkomt. Een gemeenschappelijke code die verder gaat dan oorlogen, verder dan religies. Het is groter dan al het andere. Er is brood in Rusland en brood in Oekraïne, in Palestina en in Israël. Vaak zijn het vergelijkbare broden, ontstaan uit dezelfde wortel, voorbij de politieke grenzen. Brood breekt in stilte grenzen af. Het verenigt, het verdeelt niet. En het is geen toeval dat ‘brood’ en ‘vrede’ slechts door één medeklinker van elkaar worden onderscheiden.
In brood leven geloofsovertuigingen, culturen en verhalen samen. Het is tegelijkertijd een katholiek, joods en islamitisch voedingsmiddel. Veel soorten brood zijn een omhelzing van verschillende tradities die elkaar ontmoeten en samensmelten in dezelfde vorm. Brood is de stem van het land en de plaatsen. Hoewel het universeel is, is het tegelijkertijd een zeer lokaal voedingsmiddel. Elke cultuur heeft zijn eigen recepten ontwikkeld, afhankelijk van het klimaat, de beschikbare grondstoffen en ook de smaak. Een authentieke uitdrukking van de identiteit van een volk.
Brood was het eerste voedsel dat werd gedeeld. Heilig voedsel in religies, symbool van vrede tijdens oorlogen, geschenk van liefde in huizen. Van de graanschuren van Egypte tot het platteland van Azië, van de steenovens van Europa tot de tandoors van India, het heeft de mens vergezeld en zich aangepast aan het land, het klimaat en de seizoenen van de ziel. Tarwe is een sociale plant, zoals misschien geen andere. Eeuwenlang heeft het de vorming van gemeenschappen bevorderd. Om brood te worden, heeft het mensen nodig. Boeren verbouwen het, molenaars malen het, bakkers verwerken het. Niemand kan het alleen. Maar samen vormen ze een keten die bestaat uit banden. Graan en brood bestaan samen, als een liefdesverhaal dat al millennia duurt. Ook hierin verbindt brood. Ook hierin is brood gemeenschap.
De geschiedenis van tarwe en brood is de geschiedenis van onze culturele identiteit. Denk maar aan de dunne, knapperige Franse baguette, ontstaan in de straten van de stad en symbool van het vakmanschap van ambachtslieden, die in de loop der eeuwen meesters zijn geworden in het verwerken van zachte tarwebloem. Een knapperig wit brood, gemakkelijk mee te nemen, dat elke dag moest worden gekocht, omdat de bakkers hun brood dagelijks moesten verkopen. In India en Pakistan vertellen chapati en naan een ander verhaal: een nomadisch volk (althans in het verleden) dat de tandoor-oven en volkorenmeel tot instrumenten van gezelligheid en spiritualiteit heeft gemaakt. In Ethiopië is injera, een sponsachtig brood gemaakt van teffmeel, zowel een gerecht als bestek om te voldoen aan de gewoonte – die ik persoonlijk geweldig vind – om met de handen te eten. In Mexico is de tortilla van nixtamalisato-maïs – een proces waarbij de korrels worden gekookt in calciumhydroxide, na het wassen worden geweekt en vervolgens worden gemalen – de levende stem van de precolumbiaanse beschavingen. In de koude klimaten van Rusland en Noord-Europa, waar alleen rogge groeit, zijn donkere, compacte broden noodzakelijk, maar ook identiteitsbepalend.
Elk brood vertelt een verhaal: het ontstaat uit een hulpbron, een afwezigheid, een intuïtie. Waar graan ontbrak, gebruikte men aardappelen, kastanjes en peulvruchten. Elk brood is een oefening in vindingrijkheid. Een aanpassing aan het leven. Een cultureel verhaal gemaakt van kruimels.
Brood bakken is ook een oefening voor de geest. Een meditatieve handeling. Het geeft ons stilte en evenwicht terug als we in staat zijn om de wereld buiten te sluiten. In het digitale tijdperk, waarin onze handen steeds minder creëren, kan kneden een daad van verzet zijn. Het is het lichaam dat zich de handeling weer eigen maakt, en het is de geest die zich ontspant van de voortdurende stroom van informatie. Brood bakken vermindert stress. Het verbetert de handvaardigheid. Het verbindt de mens weer met de materie. En misschien is dat wel de grootste kracht ervan.