Niet elke aardappel is geschikt voor elk gerecht. En een verkeerde behandeling van de knollen kan een gerecht snel bederven. Deze aardappelblunders moet u vermijden.
Aardappelen bevatten veel B-vitamines, die goed zijn voor de huid, de zenuwen en de stofwisseling. Om te voorkomen dat er tijdens het koken te veel voedingsstoffen verloren gaan, moet u met een aantal dingen rekening houden. Ook de juiste bewaring is belangrijk.
Fout 1: geen zout in het water
Zout hoort in elk kookwater thuis. Het zout in het water zorgt ervoor dat de aroma’s en smaakstoffen grotendeels in de aardappel blijven. Hierdoor ontstaat een oplossing die de overgang van voedingsstoffen uit de aardappelen naar het water tegengaat. Ongeveer een eetlepel zout is een goede hoeveelheid voor aardappelwater.
De temperatuur waarbij u het zout aan het water toevoegt, is niet van belang. Koud water met zout kookt niet significant sneller dan water zonder zout.
Fout 2: aardappelen in kokend water doen
Terwijl pasta en rijst in kokend water moeten worden gekookt, is dat bij aardappelen anders. Ze moeten in koud water worden gedaan en langzaam worden opgewarmd. Hierdoor worden de knollen zachter gekookt.
Fout 3: de verkeerde aardappelsoort gebruiken
Bloemig of toch beter vastkokend? Bij sommige gerechten is het belangrijk om de juiste aardappelsoort te gebruiken.
Als je puree wilt maken, moet je ervoor zorgen dat je bloemige aardappelen gebruikt. Als je vastkokende aardappelen met een stamper fijnmaalt, wordt de puree namelijk erg compact en plakkerig. Maar let op: als je de bloemige soort met een staafmixer fijnmaalt, kan de puree ook plakkerig worden, omdat de zetmeelkorrels door de maalwerk worden vermalen.
Wie gekookte aardappelen als bijgerecht wil bereiden, moet kiezen voor vastkokende soorten. Deze zijn robuuster en vallen niet zo snel uit elkaar. Om dezelfde reden zijn ze ook beter geschikt voor aardappelsalades, aardappelen in de schil en gebakken aardappelen. Bij het roeren of snijden verliest de bloemige, droge variant namelijk gemakkelijk zijn vorm en verandert hij snel in een lelijke massa.
Overwegend vastkokende aardappelen hebben een consistentie die tussen de bloemige en vastkokende aardappelen in ligt en zijn lekker luchtig. Deze aardappelen zijn ook goed te gebruiken voor aardappelen in de schil en gekookte aardappelen. Maar ook aardappelrösti, aardappelpannenkoekjes en ovenschotels kunnen er goed mee worden bereid.
Fout 4: Rauwe aardappelen zonder water bewaren
Wie rauwe aardappelen wil schillen en voor langere tijd wil bewaren, moet ze in koud zout water bewaren. Zo wordt de knol niet bruin. Met deze methode kunnen aardappelen ook al de dag van tevoren worden voorbereid. Maar: hoe langer de rauwe aardappel in het water ligt, hoe meer voedingsstoffen er verloren gaan.
Fout 5: Aardappelwater kookt over
Wie zich steeds weer ergert aan overkokend aardappelwater, kan de volgende truc proberen: een beetje olie in het kookwater voorkomt dat de aardappelen overkoken.
Als de knollen na het koken iets langer in de pan worden bewaard, kunt u het beste een schone theedoek tussen de pan en het deksel leggen. Zo drogen de knollen niet zo snel uit.
Fout 6: aardappelen luchtdicht in de koelkast bewaren
Of het nu gaat om gekookte aardappelen of gebakken aardappelen: wie aardappelresten in de koelkast bewaart, weet dat de knol snel muf gaat smaken. Met een paar eenvoudige trucs kunt u dit voorkomen: het is belangrijk dat de aardappelen goed zijn uitgelekt en geen kookwater meer bevatten. Bovendien moeten de aardappelen kunnen ‘ademen’. Luchtdicht afgesloten plastic bakjes zijn niet geschikt. Daarin verzamelt zich snel condenswater en dat bederft niet alleen de smaak, maar de aardappel wordt ook papperig en bederft.
Het is beter om een bord te nemen en daar een theedoek overheen te leggen. Bovendien blijven ongeschilde knollen veel beter in de koelkast. Maar: gekookte aardappelen mogen niet langer dan drie tot vier dagen worden bewaard. Voor consumptie is het raadzaam om even te ruiken.
Fout 7: aardappelen lang warm houden
Over het algemeen geldt: als aardappelen na het koken niet meteen worden gegeten, mogen ze niet lang warm worden gehouden. Het is beter om de aardappelen snel af te koelen en later weer op te warmen.
Fout 8: aardappelen altijd in een pan koken
Voor het koken van kleine hoeveelheden is een braadpan met deksel de betere keuze. Zo kunt u heel eenvoudig een paar aardappelen toevoegen aan een stuk vlees of vis – en binnen enkele minuten zijn ze gaar en hebt u een complete maaltijd. Bovendien bespaart u zich zo het hectische roeren in verschillende pannen en later het vervelende afwassen.
Fout 9: aardappelen niet snijden
Als het snel moet gaan, belanden de geschilde aardappelen gewoon in verschillende groottes in de kookpot. Het is echter beter om grote knollen te halveren of in vieren te snijden, zodat alle aardappelen in de pot zo veel mogelijk dezelfde grootte hebben. Dan zijn ze ook tegelijkertijd gaar.
Fout 10: Niet letten op de juiste kooktijd
Vooral als u haast heeft of eigenlijk met iets anders bezig bent, kan het snel gebeuren dat de aardappelen niet lang genoeg of veel te lang koken. Afhankelijk daarvan zijn ze dan van binnen nog rauw of zijn ze al tot een lelijke brij uiteengevallen.
Fout 11: Zoete aardappelen gebruiken zoals aardappelen
Ook al lijkt de naam dat bijna te vragen, u moet geen zoete aardappelen gebruiken als u eigenlijk aardappelen zou gebruiken. De knol uit Zuid-Amerika smaakt aanzienlijk zoeter dan aardappelen en past daarom bij heel andere gerechten en andere bereidingswijzen dan aardappelen.